Loverboys of modern pooierschap?

dinsdag 19 december 2006 13:13

De loverboy problematiek staat bij de ChristenUnie in Deventer al geruime tijd onder de aandacht. Vandaar dat u hierna een samenvatting van het boek: Loverboys of modern pooierschap van de auteur Frank Bovenkerk e.a. aantreft die meer inzicht in de problematiek geeft.

Frank Bovenkerk e.a., Loverboys of modern pooierschap, Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Augustus, 2006.

Aanleiding en opzet van het onderzoek

Het boek is ontstaan naar aanleiding van een onderzoek dat het Willem Pompe Instituut (WPI) voor Strafrechtswetenschappen van de Universiteit Utrecht heeft uitgevoerd voor de gemeente Amsterdam. Onderwerp van het onderzoek was het vraagstuk van loverboys in de hoofdstad. Het stuitte bij het onderzoek op veel onduidelijkheid. Volgens de hulpverlening vormden loverboys een groot probleem, volgens de politie bestonden ze niet. Het onderzoek had daarm veel weg van de parabel van de olifant: iedereen neemt maar een stuk van de olifant waar en iedereen geeft er dus een andere omschrijving van. In april 2005 is het onderzoeksrapport gepubliceerd. Het concludeert dat in Amsterdam nauwelijks meisjes worden geworven, maar dat ze daar wel op grote schaal in de raamprostitutie te werk gesteld worden. Loverboys bestaan volgens het rapport niet, wat gesignaleerd wordt is een vorm van modern pooierschap.

Het WPI besloot het onderzoek in eigen beheer te vervolgen om uit te zoeken waar de geworven prostituees vandaan komen en hoe deze problematiek het beste aangepakt kan worden. Dit boek vormt een verslag van het hele onderzoek. Het is opgebouwd volgens de parabel van de olifant. Het onderwerp komt vanuit verschillende invalshoeken aan de orde:

  • De verhalen van de slachtoffers;
  • De 'uitvinding' van de loverboy door de media en de wetenschap;
  • De toeschouwers: hulpverleners, politie, justitie, onderwijzend personeel en leiders van etnische gemeenschappen;
  • De loverboys zelf;
  • De prostitutiebranche.

In een appendix gaat de auteurs tenslotte nog in op de vraag hoe de gesignaleerde problemen het beste kunnen worden aangepakt.De ontdekking en uitvinding van de loverboy

Het publieke beeld van loverboys is vooral gebaseerd op de verhalen van de slachtoffers. Het verschijnsel 'loverboy' is voor het eerst benoemd in 1995 naar aanleiding van een rechtszaak tegen vier mannen van Marokkaanse afkomst. Het vreemde was dat een aantal meisjes dat voor de mannen had gewerkt nog steeds verliefd was. Marieke Kamerbeek, een van de eerste hulpverleners die aan dit probleem aandacht schonk (Pretty Woman), duidde dit aan met de term relatieverslaving.

De verhalen van slachtoffers zijn via rechtszaken en hulpverleners in de publiciteit gekomen. Vanaf 1998 is er ook wetenschappelijk onderzoek verricht naar het fenomeen. Een van deze onderzoeken beschrijft de verschillende fasen van een loverboyrelatie:

  • grooming: de jongen maakt indruk op het meisje met verhalen en dure cadeaus. de jongen maakt indruk op het meisje met verhalen en dure cadeaus.
  • inlijving: de jongen laat het meisje met anderen slapen en snijdt haar banden met anderen door. de jongen laat het meisje met anderen slapen en snijdt haar banden met anderen door.
  • exploitatie: het meisje werkt in de prostitutie en de relatie blijft in stand door de combinatie van mooie verhalen, voorgewende romantiek en geweld. het meisje werkt in de prostitutie en de relatie blijft in stand door de combinatie van mooie verhalen, voorgewende romantiek en geweld.
  • pogingen om de relatie te beëindigen: het meisje wil terug naar het gewone bestaan. Dit duurt een hele tijd en kan diverse complicaties opleveren. : het meisje wil terug naar het gewone bestaan. Dit duurt een hele tijd en kan diverse complicaties opleveren. de jongen maakt indruk op het meisje met verhalen en dure cadeaus.de jongen laat het meisje met anderen slapen en snijdt haar banden met anderen door.het meisje werkt in de prostitutie en de relatie blijft in stand door de combinatie van mooie verhalen, voorgewende romantiek en geweld.: het meisje wil terug naar het gewone bestaan. Dit duurt een hele tijd en kan diverse complicaties opleveren. De jongen maakt indruk op het meisje met verhalen en dure cadeaus. De jongen laat het meisje met anderen slapen en snijdt haar banden met anderen door. Het meisje werkt in de prostitutie en de relatie blijft in stand door de combinatie van mooie verhalen, voorgewende romantiek en geweld: het meisje wil terug naar het gewone bestaan. Dit duurt een hele tijd en kan diverse complicaties opleveren.

Op blz. 34-43 staat een relaas van een slachtoffer dat hier precies op lijkt. De relatie tussen de dader en het slachtoffer lijkt er op wat in de literatuur bekend staat als het Stockholmsyndroom (identificatie van het slachtoffer met de agressor). Ook zijn er treffende overeenkomsten met de houding van slachtoffers van huiselijk geweld.

Voor politie en justitie bleef de problematiek ongrijpbaar. Meisjes wilden vaak geen aangifte doen, het was moeilijk om strafbare feiten te constateren en bewijs te vinden. Vandaar dat alle aandacht zich richtte op de slachtoffers. Vanaf 2000 vinden er op grote schaal preventieprojecten plaats en is de problematiek breed bekend geraakt in de samenleving. Vaak wordt gesuggereerd dat de waarnemingen nog maar het topje van de ijsberg vormen. Nederland zou er een ernstig sociaal probleem bij hebben. De auteurs stellen hier vragen bij. Worden de cijfers niet overdreven? Is het fenomeen eigenlijk wel nieuw en wordt het niet erg opgeklopt? Zijn loverboys eigenlijk wel een nieuw verschijnsel? Voldoende reden dus om dit verder uit te zoeken.

De auteurs laten verschillende personen aan het woord die stellen dat mannen die nu ‘loverboys’ heten vroeger ook al voorkwamen. In het Engels heeft het woord loverboy niet de betekenis die het in het Nederlands heeft gekregen. Verder bestaat het verschijnsel ‘loverboy’ in andere landen, maar is er daar interessant genoeg geen aparte benaming voor. Bestudering van beschrijvingen van pooiers en souteneurs uit de afgelopen 100 jaar laten hetzelfde beeld zien: mannen die onschuldige meisjes ronselden zijn er altijd al geweest.

Hoe komt het dan dat de loverboy-problematiek nu zo prominent naar voren is gekomen? De auteurs gebruiken hiervoor de term ‘morele paniek’. Dit is een theorie over het ontstaan van sociale problemen. Sociale problemen zijn geen objectieve grootheden, maar ontstaan pas als mensen iets als een probleem gaan benoemen. Het kernidee van de theorie van de morele paniek is dat media en bezorgde instanties disproportioneel reageren op een bepaald verschijnsel en vooral ook dat die opwinding zich richt op details in plaats van op het werkelijke probleem. Een dergelijke maatschappelijke opwinding is altijd symbolisch voor de grote structurele vraagstukken van de moderne maatschappij (de theorie van de morele paniek ontkent niet dat zo’n probleem ernstig is, maar is gericht op het beschrijven van stereotype maatschappelijke reacties).

Het model van de morele paniek kent een aantal vaste stappen, die ook toegepast kunnen worden op de ‘uitvinding’ van de loverboy:

  • Identificatie van een nieuw fenomeen: morele paniek begint altijd met het creëren van een nieuw probleem door het een naam te geven. Bij de loverboys is dat duidelijk het geval. In het begin is het woord aarzelend gebruikt, maar al gauw is het door de media overgenomen en was het niet meer weg te denken. : morele paniek begint altijd met het creëren van een nieuw probleem door het een naam te geven. Bij de loverboys is dat duidelijk het geval. In het begin is het woord aarzelend gebruikt, maar al gauw is het door de media overgenomen en was het niet meer weg te denken.
  • Convergentie: steeds meer verschijnselen worden onder dezelfde noemer gebracht. Bij de loverboys is dit ook te zien. Ook oudere mannen werden loverboys genoemd, er waren opeens ook ‘lovergirls’ een iemand die via internet meisjes liet strippen voor een webcam en vervolgens chanteerde heette ook loverboy : steeds meer verschijnselen worden onder dezelfde noemer gebracht. Bij de loverboys is dit ook te zien. Ook oudere mannen werden loverboys genoemd, er waren opeens ook ‘lovergirls’ een iemand die via internet meisjes liet strippen voor een webcam en vervolgens chanteerde heette ook loverboy.
  • Overdrijving: de berichtgeving tijdens morele paniek is altijd overtrokken. De aantallen slachtoffers van loverboys zijn door journalisten vaak veel te hoog weergegeven. Bovendien bevatten de cijfers veel onzekerheden: de berichtgeving tijdens morele paniek is altijd overtrokken. De aantallen slachtoffers van loverboys zijn door journalisten vaak veel te hoog weergegeven. Bovendien bevatten de cijfers veel onzekerheden.
  • Erkenning door de overheid: vaak eindigt de morele paniek in aparte wetgeving tegen het nieuwe probleem. Voor de loverboys was dit niet het geval, omdat minister Donner stelde dat er voldoende wettelijke mogelijkheden waren om het probleem aan te pakken. Loverboy-praktijken zijn een vorm van mensenhandel, stelde hij, en dat is in het strafrecht voldoende geregeld: vaak eindigt de morele paniek in aparte wetgeving tegen het nieuwe probleem. Voor de loverboys was dit niet het geval, omdat minister Donner stelde dat er voldoende wettelijke mogelijkheden waren om het probleem aan te pakken. Loverboy-praktijken zijn een vorm van mensenhandel, stelde hij, en dat is in het strafrecht voldoende geregeld.

Het onderzoek
Na de beschrijving en interpretatie van de gegevens uit de media en de literatuur volgt een verslag van het praktijkonderzoek. Dit onderzoek naar de loverboys is opgezet volgens de inzichten van de culturele criminologie. Deze term staat voor een combinatie van kwalitatief onderzoek naar criminele verschijnselen en de maatschappelijke reacties daarop. De methode kijkt dus van twee kanten naar het probleem: van de kant van de criminaliteit en van de kant van de maatschappij. Dit is een reactie op veel eerdere onderzoeken, waarin vaak maar een van beide kanten werd bekeken. Het onderzoek naar de loverboys maakt gebruik van de etnografische methode, ontleend aan de culturele antropologie. Het doel van deze methode is het maken van levensechte beschrijvingen van sociale verschijnselen. De onderzoekers zijn op pad gegaan en hebben zoveel mogelijk betrokkenen gesproken en hebben uitgebreide observaties uitgevoerd op de Amsterdamse Wallen.

De waarnemers

De onderzoekers hebben gesproken met verschillende groepen waarnemers.

De hulpverleners.
Deze zijn tot nu toe het meest prominent in beeld geweest en hebben de beeldvorming over de loverboys bepaald. Medewerkers van deze instellingen in Amsterdam krijgen regelmatig verhalen te horen van meisjes dat ze voor een loverboy moesten werken. In veel gevallen zijn er vermoedens van zo’n relatie, maar is er geen zekerheid. Scharlaken Koord is een instelling die zich speciaal bezighoudt met hulpverlening aan prostituees op de Wallen. Volgens Toos Heemskerk van Scharlaken Koord werken sinds 1996 steeds meer Nederlandse meisjes op de Wallen. De meeste van hen zijn volgens haar aan het werk gezet door loverboys. Om die reden heeft Scharlaken Koord een preventieprogramma opgezet. Vier rondleidingen op de Wallen lijken dit beeld te bevestigen.

Deze zijn tot nu toe het meest prominent in beeld geweest en hebben de beeldvorming over de loverboys bepaald. Medewerkers van deze instellingen in Amsterdam krijgen regelmatig verhalen te horen van meisjes dat ze voor een loverboy moesten werken. In veel gevallen zijn er vermoedens van zo’n relatie, maar is er geen zekerheid. Scharlaken Koord is een instelling die zich speciaal bezighoudt met hulpverlening aan prostituees op de Wallen. Volgens Toos Heemskerk van Scharlaken Koord werken sinds 1996 steeds meer Nederlandse meisjes op de Wallen. De meeste van hen zijn volgens haar aan het werk gezet door loverboys. Om die reden heeft Scharlaken Koord een preventieprogramma opgezet. Vier rondleidingen op de Wallen lijken dit beeld te bevestigen.

De politie
Bij de zedenpolitie in Amsterdam komen ze maar weinig loverboys tegen. Volgens deze politieafdeling is ‘loverboy’ en modewoord voor gewoon pooierschap. Een belangrijk probleem van de politie blijkt een gebrek aan middelen te zijn. Onderzoek naar loverboys heeft geen prioriteit, omdat er geen geld en mankracht voor is. Bovendien zijn dergelijk praktijken volgens de politie vaak moeilijk te bewijzen voor de rechter en hangen de slachtoffers vaak nog aan de dader. Het wijkteam op de Wallen heeft meer aandacht voor de loverboys, maar kan weinig doen omdat de afdeling Jeugd- en Zedenzaken geen tijd heeft om deze zaken verder op te pakken. Politiekorpsen elders in het klant klagen steevast over de houding van het Amsterdamse korps inzake de loverboys. Het lijkt er echter op dat de aanpak van loverboys nu meer aandacht begint te krijgen van de Amsterdamse politie.

Bij de zedenpolitie in Amsterdam komen ze maar weinig loverboys tegen. Volgens deze politieafdeling is ‘loverboy’ en modewoord voor gewoon pooierschap. Een belangrijk probleem van de politie blijkt een gebrek aan middelen te zijn. Onderzoek naar loverboys heeft geen prioriteit, omdat er geen geld en mankracht voor is. Bovendien zijn dergelijk praktijken volgens de politie vaak moeilijk te bewijzen voor de rechter en hangen de slachtoffers vaak nog aan de dader. Het wijkteam op de Wallen heeft meer aandacht voor de loverboys, maar kan weinig doen omdat de afdeling Jeugd- en Zedenzaken geen tijd heeft om deze zaken verder op te pakken. Politiekorpsen elders in het klant klagen steevast over de houding van het Amsterdamse korps inzake de loverboys. Het lijkt er echter op dat de aanpak van loverboys nu meer aandacht begint te krijgen van de Amsterdamse politie.

Justitie
Het is lastig om een beeld te krijgen van de problematiek uit de dossiers van justitie. Omdat loverboyschap geen apart delict is, wordt het niet afzonderlijk geregistreerd. Er is een overlap met mensenhandel, maar de zaken kunnen zich ook voordoen met andere delicten. Bovendien zijn loverboys volgens de officieren van justitie strafrechtelijk moeilijk aan te pakken.

Het is lastig om een beeld te krijgen van de problematiek uit de dossiers van justitie. Omdat loverboyschap geen apart delict is, wordt het niet afzonderlijk geregistreerd. Er is een overlap met mensenhandel, maar de zaken kunnen zich ook voordoen met andere delicten. Bovendien zijn loverboys volgens de officieren van justitie strafrechtelijk moeilijk aan te pakken.

Scholen
Het personeel van scholen in Amsterdam zegt maar weinig te merken van wervingsactiviteiten van loverboys. Ook buiten Amsterdam wordt het verschijnsel niet zo vaak genoemd als je op grond van verhalen in de media zou mogen verwachten.

Het personeel van scholen in Amsterdam zegt maar weinig te merken van wervingsactiviteiten van loverboys. Ook buiten Amsterdam wordt het verschijnsel niet zo vaak genoemd als je op grond van verhalen in de media zou mogen verwachten.

Etnische gemeenschappen
In de gemeenschappen waaruit de loverboys afkomstig zijn, lijkt de kwestie nauwelijks te spelen. In Marokkaanse kringen wordt er nauwlijks overgepraat, zeker niet tussen ouders en kinderen. De structuur en cultuur van de Marokkaanse en Antilliaanse gemeenschappen zijn wel zodanig dat jongens uit deze kringen sneller in loverboypraktijken terechtkomen dan jongens uit andere bevolkingsgroepen.

In de gemeenschappen waaruit de loverboys afkomstig zijn, lijkt de kwesitie nauwelijks te spelen. In Marokkaanse kringen wordt er nauwlijks overgepraat, zeker niet tussen oudes en kinderen. De structuur en cultuur van de Marokkaanse en Antilliaanse gemeenschappen zijn wel zodanig dat jongens uit deze kringen sneller in loverboypraktijken terechtkomen dan jongens uit andere bevolkingsgroepen.

De conclusie van de rondgang langs de waarnemers is dat als loverboys al bestaan er maar heel weinig aanknopingspunten lijken te zijn om hun activiteiten tegen te gaan.

 

De loverboys zelf

Wat zeggen loverboys zelf over hun activiteiten? Het was voor de onderzoekers niet gemakkelijk om jongens te spreken te krijgen die voldoen aan het profiel van een loverboy. Veel jongens die voor loverboypraktijken zijn veroordeeld, zijn al op vrije voeten. Uiteindelijk zijn in verschillende justitiële inrichtingen tien jongens gevonden (allemaal van allochtone afkomst) die in het profiel passen, hoewel ze voor andere misdrijven zijn veroordeeld (mishandeling, doodslag, diefstal met geweld en drugssmokkel). Uit de interviews komt het volgende beeld van de loverboys naar voren (de geïnterviewde jongens vormen geen goede aselecte steekproef en het is dus niet duidelijk hoe representatief ze zijn):

  • Ze zijn charmant en welbespraakt.
  • Ze zijn goed geïntegreerd in Nederland (anders heb je onvoldoende kennis en vaardigheden om als loverboy te opereren).
  • Ze hebben geen afgeronde opleiding en zijn al jong terecht gekomen in het criminele circuit.
  • Doorgaans ontkennen ze loverboypraktijken en het dwingen van meisjes tot prostitutie, maar tegenover de interviewster beschuldigen ze elkaar er wel van.
  • Ze zoeken kwetsbare meisjes op (uit gebroken gezinnen, weinig intelligent, niet assertief). Ze hebben een goede sociale intelligentie en kunnen snel inschatten of een meisje een potentieel slachtoffer is.
  • Ze hebben een externe ‘locus of control’: de schuld ligt volgens hen bij de meisjes en zij zelf zijn onschuldig.
  • Ze kijken neer op de meisjes en zeggen dat het hoerige types zijn die er zelf voor kiezen. Als ze het toch zelf willen, waarom zou je er dan geen gebruik van mogen maken?
  • Ze gebruiken verschillende technieken om de meisjes aan zich te binden (sociale isolatie, verliefdheid, mooie beloften, meisjes tegen elkaar uitspelen).
  • Ze maken deel uit van criminele groepen, maar opereren niet erg systematisch. Onderling is er veel contact.
  • De meisjes worden bijna altijd tewerk gesteld in de raamprostitutie. Dit gebeurt in verschillende steden.

De prostitutiewereld

Hoe kijken partijen in de prostitutiewereld aan tegen de praktijken van loverboys? De branche is erg ondoorzichtig en ondanks de mooie voornemens en beloftes is er sinds de afschaffing van het bordeelverbod eigenlijk weinig veranderd. De klassieke blanke pooier bestaat niet meer, maar is opgevolgd door allochtonen. Uit de verhalen van de meisjes op de Wallen lijkt het dat veel van deze moderne pooiers hun (Nederlandse) meisjes op een slinkse manier de prostitutie inlokken.

Waarom dulden exploitanten binnen de prostitutiebranche de loverboys? Verschillende exploitanten bezweren dat zij niet toestaan dat een vrouw voor een man werkt. Zoiets als loverboys komt volgens hen niet voor. Uit de verhalen van de vrouwen zelf en van bijvoorbeeld de portier van een club blijkt dat exploitanten wel degelijk weten dat veel vrouwen voor een man werken. De meeste bordelen zijn overigens in handen van organisatie die stevige betrekkingen hebben met de onderwereld en voor de overheid moeilijk aan te pakken zijn. Pooiers worden geaccepteerd omdat uiteindelijk voor de meeste exploitanten alleen de omzet telt. De pooiers zorgen voor nieuwe aanvoer van schaarse meisjes. Ze spelen ook de rol van bewaker en tussenpersoon. De exploitanten willen zich op de achtergrond houden, mede om te voorkomen dat de fiscus een dienstbetrekking gaat veronderstellen. De exploitanten en pooiers hebben een symbiotische relatie die voor beiden voordeel oplevert.

Via de site www.hookers.nl is een enquêtte afgenomen onder klanten van prostituees. Die zijn zich zeer bewust van het probleem van de loverboys en hebben er vaak ervaring mee opgedaan. Ze keuren dergelijke praktijken af en velen zijn bereid er iets tegen te doen. Ze zien dit probleem vooral in de raamprostitutie en het meest in Amsterdam.Morele paniek: een interpretatie

Aan het slot van het boek geven de auteurs hun eigen conclusie en interpretatie. ‘Bestaan loverboys nu wel of niet? Het eenvoudigste antwoord luidt: ja, er zijn jongemannen in Nederland die liefdesrelaties aangaan en manipuleren met de bedoeling meisjes in de prostitutie te exploiteren. De relaties kennen vele varianten.’ Door het stereotype model dat in de media wordt gepresenteerd kleuren zowel de loverboys als de slachtoffers hun verhalen in overeenkomstig dat model, waardoor het stereotype beeld wordt bevestigd. Toch zijn de overeenkomsten in groter dan de verschillen. Tot op zeker hoogte is er ook sprake van een nieuw verschijnsel.

Toch hebben de auteurs bezwaren tegen het gebruik van het woord ‘loverboy’, omdat dit de interpretatie van de verschijnselen een verkeerde richting geeft. In de eerste plaats zijn loverboys geen nieuw fenomeen. Mannen die op deze manier meisjes werven zijn er altijd al geweest en zijn er ook elders op de wereld. In de tweede plaats is er het belangrijkste bezwaar dat het begrip loverboy een geromantiseerde term is. Slachtoffers voelen zich vaak niet uitgebuit, maar ‘bouwen een toekomst op met hun loverboy’. Het woord wordt alleen gebruikt door slachtoffers en hulpverleners, niet binnen het prostitutiemilieu zelf. Het publieke beeld wordt nu bepaald door het slachtofferperspectief en schuift de actieve inbreng van de jonge prostituees naar de achtergrond. Een belangrijk inzicht in de victimologie is dat het probleem schuilt in de relatie tussen slachtoffer en dader. Twee belangrijke termen in dit verband:

  • victim proneness: sommige meisjes zijn extra kwetsbaar en lopen een hoger risico. : sommige meisjes zijn extra kwetsbaar en lopen een hoger risico.
  • victim precipitation: sommige slachtoffers dragen door hun gedrag bewust of onbewust bij aan de criminaliteit waarvan zij slachtoffer worden (bijv. seksueel uitdagend gedrag): sommige slachtoffers dragen door hun gedrag bewust of onbewust bij aan de criminaliteit waarvan zij slachtoffer worden (bijv. seksueel uitdagend gedrag).

De huidige generatie pooiers verschilt in drie opzichten van vroegere pooiers. In de eerste plaats zijn ze veel mobieler. Ook kleine gemeenten worden met hen geconfronteerd en meisjes worden in meerdere steden achter het raam geplaatst. In de tweede plaats komen de meisjes uit alle lagen van de bevolking, terwijl vroeger prostituees altijd uit de laagste sociale klassen kwamen. In de derde plaats zijn de moderne pooiers grotendeels van allochtone afkomst.

Waarom zoveel paniek over de loverboys? De reden hiervoor zou kunnen zijn dat deze ophef symbolisch is voor de teleurstelling over mankementen in de legalisering van de prostitutie. De vrouwen hebben vaak nog steeds niet de vrijheid die ze zouden moeten hebben. Exploitanten kunnen de vrouwen goed gebruiken om de ‘gaten’ door het nieuwe beleid te vullen en zullen dus niet tegenwerken. De ‘voorlichtings- en hulpverleningskermis’ is het resultaat van tien jaar morele paniek over ingrijpende sociale processen die samenhangen met de komst van de risicosamenleving. Verschijnselen van modernisering en mondialisering blijken hun keerzijden te hebben. De auteurs noemen concreet een aantal ontwikkelingen die te maken hebben met de hedendaagse jeugd:

Seksuele vrijheid en zelfbeschikking
De onderzoekers kregen soms het idee dat er een nieuwe seksuele revolutie gaande is, maar dan nu niet in bevrijdende zin. De seksuele activiteit onder jongeren is enorm toegenomen, evenals dwang en onvrijwilligheid. Op zenders als MTV wordt een ‘pimp & ho’-cultuur gepropageerd en via internet kunnen jongeren ook van alles zien. De auteurs vermoeden dat dit grote invloed heeft op het seksuele gedrag van jongeren.

De onderzoekers kregen soms het idee dat er een nieuwe seksuele revolutie gaande is, maar dan nu niet in bevrijdende zin. De seksuele activiteit onder jongeren is enorm toegenomen, evenals dwang en onvrijwilligheid. Op zenders als MTV wordt een ‘pimp & ho’-cultuur gepropageerd en via internet kunnen jongeren ook van alles zien. De auteurs vermoeden dat dit grote invloed heeft op het seksuele gedrag van jongeren.

De vorming van een multiculturele samenleving
Tot 1980 verliep de integratie van allochtonen zonder grote problemen. Dit blijkt onder anderen uit het grote aantal gemengde huwelijken met Nederlanders. Daarna kwamen de problemen. Met name Turken en Marokkanen weigeren zich te mengen met Nederlanders. De afwijzende reacties die dit oproept, versterken deze houding alleen maar. Volgens de auteurs vormt dit de diepste ondergrond van de morele paniek over de loverboys. Het gaat juist om de groepen die onderaan de etnische hiërarchie staan. De loverboys zijn het symbool geworden van het verzet tegen de achtergestelde positie van de ‘allochtone’ onderklasse. Zoals een rapper het zegt: ‘I want to pimp myself’.

Tot 1980 verliep de integratie van allochtonen zonder grote problemen. Dit blijkt onder anderen uit het grote aantal gemengde huwelijken met Nederlanders. Daarna kwamen de problemen. Met name Turken en Marokkanen weigeren zich te mengen met Nederlanders. De afwijzende reacties die dit oproept, versterken deze houding alleen maar. Volgens de auteurs vormt dit de diepste ondergrond van de morele paniek over de loverboys. Het gaat juist om de groepen die onderaan de etnische hiërarchie staan. De loverboys zijn het symbool geworden van het verzet tegen de achtergestelde positie van de ‘allochtone’ onderklasse. Zoals een rapper het zegt: ‘I want to pimp myself’.

Maatregelen die helpen
Met welke maatregelen kunnen de activiteiten van ‘loverboys’ het beste worden aangepakt? In de Appendix wordt op deze vraag ingegaan. In de eerste plaats wijzen de auteurs erop dat burgers meer hun verantwoordelijkheid moeten nemen. Het is een kleine moeite om bijvoorbeeld rondhangende jongeren met glimmende auto’s bij scholen weg te sturen. En waarom staat niemand bij de poort als een gesloten inrichting op vrijdag de meisjes laat gaan? Gezien de analyse in het boek zouden tenminste vier problemen opgelost moeten worden:

  • Het isolement van bepaalde etnische groepen en het antagonisme van groepen ten opzichte van elkaar moet worden doorbroken. Scholing en kansen op de arbeidsmarkt zouden een reëel alternatief moeten vormen voor criminaliteit.
  • De fascinatie van jongeren voor de pimp&ho-cultuur moet worden doorbroken.
  • We moeten nadenken over veranderingen in het seksuele gedrag van een deel van de jeugd. Moeten sommige ouders leren hoe ze hierover moeten praten?
  • Er moet nagedacht worden over de manieren hoe ouders greep kunnen krijgen op de seksuele communicatie van jongeren via internet en mobiele telefoons.

Deze maatregelen zijn echter te abstract en te veel op de lange termijn gericht. Op de korte termijn zijn in principe twee dingen mogelijk:

  • Weerbaarheid van slachtoffers vergroten. Voorlichting is natuurlijk nooit verkeerd. Wel moet bedacht worden dat voorlichting soms negatief kan werken, hoewel daar in dit geval nog geen aanwijzingen voor zijn. Belangrijker is echter dat voorlichting geëvalueerd moet worden op effectiviteit. Dat gebeurt nu helemaal niet en dat moet veranderen. . Voorlichting is natuurlijk nooit verkeerd. Wel moet bedacht worden dat voorlichting soms negatief kan werken, hoewel daar in dit geval nog geen aanwijzingen voor zijn. Belangrijker is echter dat voorlichting geëvalueerd moet worden op effectiviteit. Dat gebeurt nu helemaal niet en dat moet veranderen.
  • De kracht van de daders breken. De auteurs gaan uitgebreid in op de strafrechtelijke mogelijkheden om moderne pooiers aan te pakken. Zij zien meer mogelijkheden dan hun door politie en justitie zijn voorgehouden. De politie kan bij haar controlerende taak signaleren dat er aanwijzingen zijn voor onvrijwillige prostitutie. De politie moet daar meer tijd voor vrijmaken. Politie en justitie kunnen naar aanleiding daarvan overgaan op strafrechtelijke vervolging. In plaats van verklaringen van het slachtoffer kan beter geprobeerd worden indirect bewijs te ‘stapelen’. In de praktijk zijn hier al hoopgevende resultaten mee geboekt. De rechter kan daders straffen en daar gaat hopelijk een preventieve werking van uit (loverboys treden calculerend op). Uiteraard moet ook de strafrechtelijke aanpak worden geëvalueerd. De auteurs gaan uitgebreid in op de strafrechtelijke mogelijkheden om moderne pooiers aan te pakken. Zij zien meer mogelijkheden dan hun door politie en justitie zijn voorgehouden. De politie kan bij haar controlerende taak signaleren dat er aanwijzingen zijn voor onvrijwillige prostitutie. De politie moet daar meer tijd voor vrijmaken. Politie en justitie kunnen naar aanleiding daarvan overgaan op strafrechtelijke vervolging. In plaats van verklaringen van het slachtoffer kan beter geprobeerd worden indirect bewijs te ‘stapelen’. In de praktijk zijn hier al hoopgevende resultaten mee geboekt. De rechter kan daders straffen en daar gaat hopelijk een preventieve werking van uit (loverboys treden calculerend op). Uiteraard moet ook de strafrechtelijke aanpak worden geëvalueerd.

« Terug

Reacties op 'Loverboys of modern pooierschap?'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Nieuwsarchief > 2006

Geen berichten gevonden